Infecties met het West-Nijlvirus (WNV), ook wel bekend als Westnijlkoorts, werden in Nederland voor het eerst vastgesteld in 2020. Het virus, dat oorspronkelijk uit Afrika komt, verspreidde zich in de jaren daarvoor al in verschillende Europese landen, waaronder Duitsland en Frankrijk. In Nederland werd in september 2020 een besmette vogel gevonden, gevolgd door meldingen van besmette muggen, mensen en paarden. Hoewel het virus relatief nieuw is in Nederland, waren er in de jaren daarna geen grote uitbraken onder paarden. Het virus is in Nederland voornamelijk aangetroffen in vogels en muggen, met een beperkt aantal meldingen van geïnfecteerde paarden, maar zonder sterfgevallen.
Het virus wordt voornamelijk overgedragen door steekmuggen (vooral van het geslacht Culex) en treft vooral vogels, maar kan ook paarden en mensen infecteren. Het grootste risico op infectie ligt in de warme maanden, wanneer de muggen actief zijn. WNV-infecties zijn in Nederland meldingsplichtig, wat betekent dat er precieze gegevens over de infecties beschikbaar zijn.
Het totale aantal infecties bij paarden in Nederland is gelukkig nog steeds beperkt:
- In 2020 werd het West-Nijlvirus voor het eerst vastgesteld bij paarden in Nederland, na eerdere meldingen bij vogels en muggen.
- In 2021 werden er geen nieuwe gevallen bij paarden gemeld.
- In 2022 werden eveneens geen besmettingen bij paarden geregistreerd, hoewel het virus nog steeds circuleerde onder vogels.
- In 2023 werden er geen nieuwe gevallen bij paarden gemeld.
- In 2024 zijn tot nu toe geen nieuwe meldingen van geïnfecteerde paarden bekend.
De situatie lijkt dus vooralsnog stabiel te zijn, zonder meldingen van sterfgevallen bij paarden in deze jaren.
Infectieroute
Het WNV wordt overgedragen door de beet en het speeksel van besmette steekmuggen. De incubatietijd, de periode tussen de infectie en het verschijnen van de eerste symptomen, bedraagt 3-14 dagen. Paarden kunnen geïnfecteerd raken als ze in gebieden leven met een hoog aantal besmette muggen. Vogels dienen als hoofdgastheer van het virus, terwijl paarden en mensen zogenaamde “dead-end hosts” zijn, wat betekent dat zij het virus niet verder kunnen verspreiden en ook veel minder vaak ziek worden na een infectie.
Niet alle geïnfecteerde paarden vertonen symptomen; slechts ongeveer 8-10% van de geïnfecteerde dieren ontwikkelt ernstige neurologische symptomen. Bij symptomatische dieren houden ongeveer 20% van de gevallen levenslange neurologische problemen, omdat de ontstekingsprocessen in de hersenen of hersenvliezen blijvende schade hebben veroorzaakt. In 30-50% van de ziektegevallen kan de infectie fataal verlopen.
Symptomen van een infectie
Ongeveer 90% van de geïnfecteerde paarden vertoont helemaal geen symptomen, waardoor de ziekte in de meeste gevallen onopgemerkt blijft. Als de ziekte zich wel manifesteert, kunnen de volgende tekenen optreden:
- Koorts
- Lusteloosheid, algemene zwakte
- Verminderde eetlust, kolieksymptomen
- Trillen of spiertrekkingen
- Struikelen, wankelen, coördinatiestoornissen (ataxie)
- Verlammingen van de achterhand
- Slikproblemen
- Scheefhouden van het hoofd, gezichtsverlammingen
- Neervallen
Bij een vermoeden van een WNV-infectie moet onmiddellijk een dierenarts worden ingeschakeld. Deze zal het paard onderzoeken, de verdenking door middel van laboratoriumonderzoek bevestigen en eventueel aangifte doen bij het NVWA. Daarna zal hij de behandeling starten.
Behandeling
Er is geen specifieke antivirale therapie tegen het West-Nijlvirus bij paarden. De behandeling is symptomatisch, wat betekent dat de symptomen door de dierenarts worden verlicht met ontstekingsremmende en pijnstillende medicijnen. In ernstige gevallen is intensieve verzorging noodzakelijk om de neurologische symptomen onder controle te houden. Soms moeten paarden in een volledig beklede box met een diepe strooisellaag worden geplaatst om letsel door vallen te voorkomen. De prognose voor klinische gevallen is erg voorzichtig.
Preventie
Er zijn goedgekeurde vaccins voor paarden die een goede immuniteit tegen het virus bieden. Paarden worden hiervoor één keer per jaar gevaccineerd, bij voorkeur in het voorjaar, ongeveer 4-6 weken voor het begin van het muggenseizoen. Volgens de fabrikant moet de vaccinatie jaarlijks worden herhaald.
Daarnaast moeten preventieve maatregelen worden genomen:
- Muggenbescherming: Gebruik van muggenwerende middelen, vliegendekens en netten (bijvoorbeeld voor stalramen in boxstallen) om paarden tegen muggenbeten te beschermen.
- Paarden niet tijdens de schemering of ’s nachts in de wei laten, omdat de muggenactiviteit dan het hoogst is.
- Voorkomen van muggenbroedplaatsen: Stagnant water waarin muggen zich kunnen vermenigvuldigen, moet in de buurt van stallen en weiden worden vermeden of verwijderd.
Samenvatting
Het West-Nijlvirus (WNV) is in Nederland sinds 2020 aanwezig, maar tot nu toe is het virus voornamelijk aangetroffen bij vogels en slechts sporadisch bij paarden. Gelukkig zijn er in de afgelopen jaren geen grote uitbraken onder paarden geweest, en zijn er geen sterfgevallen gemeld.
Op dit moment is het niet nodig om preventieve maatregelen, zoals vaccinaties, op grote schaal in te voeren. Hoewel er vaccins beschikbaar zijn, is het belangrijk om te weten dat het virus zich momenteel niet wijdverspreid onder paarden in Nederland heeft ontwikkeld. Desondanks blijft waakzaamheid belangrijk, vooral in gebieden met veel muggenactiviteit. Het is goed om op de hoogte te zijn van de symptomen van WNV en bij verdenking tijdig contact op te nemen met een dierenarts, maar paniek of onmiddellijke drastische maatregelen zijn niet nodig.
Het is verstandig om alert te blijven en bij veranderingen in de situatie advies in te winnen bij een dierenarts of via informatiebronnen zoals het RIVM en de NVWA.
- West-Nijlvirus bij paarden - 10. september 2024
- Helpt knoflook tegen insecten bij paarden? - 29. juni 2024
- Te veel ijzer in het voer – de reden voor slecht hoefhoorn? - 25. mei 2024