Leestijd 15 minuten

Een absolute favoriet in de advieswereld voor paarden is en blijft het onderwerp van mestwater. Het lijkt wel of 9 van de 10 paarden waarover we vragen krijgen in meer of mindere mate last hebben van mestwater. Veel van de eigenaren zaten tussen verslagen en wanhopig in omdat ze hun paard niet meer zo vaak kunnen wassen als het door het mestwater weer vies wordt.

Maar waarom lijden zoveel paarden tegenwoordig aan deze spijsverteringsaandoening? Is het het voer? De manier waarop het paard wordt gehouden? De stress?

Als je probeert te zoeken in de wetenschappelijke literatuur over het onderwerp mestwater, zul je nauwelijks iets vinden. Hoewel het in Duitstalige landen algemeen erkend is, zijn er tot nu toe maar weinig studies uitgevoerd. Zodra je over de landsgrenzen heen kijkt, lijkt mestwater niet te bestaan – de meeste landen hebben er niet eens een term voor. De onderzoekssituatie is dus dun, wat verrassend is gezien de schijnbare prevalentie van de aandoening bij veel paarden.

Mogelijke oorzaken van mestwater zijn onder andere:

  • Stress
  • Voeding
  • Darmslijmvliesontsteking
  • Verstoringen van de darmflora
  • Maagzweren/gastritis
  • Ook gebitsafwijkingen, besmetting met parasieten, zandafzetting in de dikke darm of “stofwisselingsproblemen” worden herhaaldelijk genoemd.

Mestwater is zeker niet zomaar een ‘schoonheidsfoutje’, maar eerder het zichtbare symptoom van een substantiële verstoring van het evenwicht in de dikke darm, ook al komt het ‘alleen maar’ in de winter voor.

Deze darmstoornissen leiden vaak tot secundaire aandoeningen, variërend van de ontgiftingsstoornis kryptopyrrolurie (KPU) tot immuunsysteemstoornissen en psychologische problemen bij getroffen paarden.

Daarom moet mestwater niet lichtvaardig worden opgevat; in plaats daarvan moeten de oorzaken zo vroeg mogelijk worden opgespoord, verholpen en moeten de darmen therapeutisch worden ondersteund om hun natuurlijke balans te herstellen.

Mestwater en stress

Wat stress betreft, is er een studie die heeft aangetoond dat laaggeplaatste paarden in de rangschikking in een groepshuisvesting bijzonder gevoelig zijn voor mestwater. Stress leidt tot een minder optimale bloedtoevoer naar het darmslijmvlies. Constante stress is hier bijzonder schadelijk, omdat het darmslijmvlies nooit de kans krijgt om tot rust te komen en te regenereren. Kleine, dagelijkse beschadigingen van het darmslijmvlies kunnen niet op tijd hersteld worden, wat leidt tot ontstekingen en, als gevolg daarvan, blijkbaar mestwater. Stress kan zich op verschillende manieren uiten bij paarden. Een paard met een lage rang in de kudde kan bijvoorbeeld veel stress ervaren, vooral als het op een kleine winterpaddock staat met te weinig ruimte voor het aantal paarden. Maar ook hooggeplaatste paarden die overweldigd worden door hun positie kunnen stress ervaren, net als paarden in groepen zonder een soevereine kuddeleider.

In groepshuisvesting wordt vaak waargenomen dat bonte en witte/grijze paarden niet alleen bijzonder vaak mestwater krijgen, maar ook vaak worden buitengesloten. Dit heeft waarschijnlijk te maken met een evolutionair overlevingsgedrag: Lichtgekleurde paarden trekken de aandacht van roofdieren naar de groep. Als de kudde zo’n paard uitsluit, zorgt dit gedrag ervoor dat de groep overleeft, maar leidt het helaas tot stress voor het grijze of bontgekleurde paard. Dit gedrag wordt niet waargenomen in groepen met alleen witte of bontgekleurde paarden, en zulke groepen zijn meestal veel rustiger en socialer met elkaar.

Oog van een gestresst paard
Vooral constante stress is dodelijk. © Adobe Stock / mani



Alleen zijn (in een box) zonder sociaal contact kan ook stress veroorzaken, net als het hebben van een box- of paddockbuurman die je niet mag. Dit wordt nog verergerd door een gebrek aan beweging. Vrije beweging in de wei of een grote paddock is een geweldige manier voor paarden om stress te verlichten door te rennen, bokken en spelen. Op veel stallen is dit echter niet of nauwelijks mogelijk, vooral niet in de winter. Gecontroleerde beweging aan de longeerlijn of onder de ruiter is geen vervanging voor vrij ‘uitbokken’ om stress te verminderen, evenmin als lange, rustige beweging in de wei.

Stress bij paarden veroorzaakt door een gebrek aan eet- of slaapmogelijkheden wordt vaak onderschat. Studies tonen aan dat het reduceren van ruwvoer tot ‘maaltijden’ met langere pauzes ertussen net zo stressvol is als het aanbieden van te weinig voerplekken. Het aanbieden van meer ruwvoer, eventueel met een fijnmazig hooinet, kan in zulke gevallen dus stress voorkomen. Daarnaast hebben paarden goed opgestrooide ligplekken nodig om voldoende te kunnen slapen. De trend, met name in open loopstallen, maar ook steeds meer in stallen waar de paarden individueel in boxen worden gehouden, om stro, vlas of andere bodembedekkingen achterwege te laten en in plaats daarvan alleen rubberen matten of ‘paardenmatrassen’ aan te bieden als isolatie tegen de koude vloer, moet kritisch worden bekeken. Het gevolg is dat paarden niet voldoende gaan liggen om te slapen, waardoor ze de belangrijke diepe REM-slaapfase missen. Narcolepsie, d.w.z. omvallen tijdens het dutten, is het nare gevolg en veroorzaakt natuurlijk veel stress. Een goede bodembedekking en voldoende ruimte om afstand te houden van de buren zijn essentieel om stress door slaaptekort te voorkomen.

Uitzoeken waarom een paard gestrest is, is daarom niet zo eenvoudig. Het is meestal nog moeilijker om deze stressfactor uit te schakelen. Als het gewoon de vervelende buurman op stal is, kun je misschien met iemand anders van box ruilen. Als het echter het gebrek aan ruwvoer is, dan is stress meestal al voorgeprogrammeerd voor de eigenaar om te onderhandelen met de staleigenaar en de andere paardeneigenaren. In sommige gevallen heb je geen andere keuze dan van stal te veranderen, en zie, voor veel paarden verdwijnt het mestwater zodra de stresstrigger niet meer aanwezig is.


Voer, darmslijmvliesontsteking en darmflora

Deze drie punten kunnen niet los van elkaar worden gezien, omdat ze meestal samen voorkomen. In de meeste gevallen hebben ze gemeen dat de getroffen paarden lijden aan lage pH-waarden in de dikke darm. De verzuring van de dikke darm (‘hindgut acidosis’) wordt steeds meer onderzocht en in twijfel getrokken door wetenschappers. Het wordt vaak in verband gebracht met verkeerde voedingspraktijken, een verstoorde darmflora en/of ontsteking van het darmslijmvlies.

Bij mensen zijn de verbanden tussen voeding, darmflora, darmslijmvliesirritatie en prikkelbare darmziekten (IBD, IBS, FGID) nu relatief goed onderzocht. Studies bij mensen tonen een complexe interactie aan tussen de darmflora en het immuunsysteem. De micro-organismen die van nature in de darm leven, werken in harmonie met het slijm dat door het darmslijmvlies wordt geproduceerd en met de IgA, antimicrobiële peptiden en lysozymes die het bevat. Ze gaan echter ook een symbiose aan met de epitheelcellen van de darm, d.w.z. het slijmvliesoppervlak, en de componenten van het immuunsysteem (dendritische cellen, lymfocyten) die in het darmslijmvlies zijn geïntegreerd. Als er in de menselijke dikke darm sprake is van ‘dysbiose’, een verstoring van de natuurlijke darmflora, dan wordt de interactie tussen de darmsymbionten en de ‘CD1d natural killer cells’ (NKT) van het immuunsysteem verstoord. Bij mensen leiden verstoringen van de darmflora vervolgens tot NKT-gemedieerde ontsteking van het oppervlak van het darmslijmvlies. Aangenomen wordt dat soortgelijke processen ook plaatsvinden in de darm van het paard.

Specifiek ingekuild voer zoals kuil, maiskuil, etc., samen met gehakseld voer met structuur, grote hoeveelheden krachtvoer of het overvloedig voeren van wortels, appels, bananen en dergelijke, zijn vaak de oorzaak van een verstoorde darmflora. Deze verstoring leidt tot zure pH-waarden in de dikke darm en bijhorende secundaire aandoeningen zoals mestwater.

Het effect op de darmflora of darmhomeostase varieert echter afhankelijk van het voer.

Gekuild voer

Ingekuild ruwvoer zoals kuil is gebaseerd op melkzuurfermentatie. Elke portie kuilvoer brengt op grote schaal melkzuurbacteriën en melkzuur in het spijsverteringskanaal. Melkzuurbacteriën zijn echter geen natuurlijk onderdeel van de flora van de dikke darm van het paard en zouden alleen in zeer kleine hoeveelheden aanwezig moeten zijn, als ze er überhaupt voorkomen. Bij wilde paarden zijn ze over het algemeen niet detecteerbaar. In kleine hoeveelheden kan het paard het melkzuur compenseren dat in de dikke darm wordt geproduceerd, omdat bacteriën zich in dit geval koloniseren en het melkzuur onmiddellijk blijven gebruiken. Als er echter grote hoeveelheden melkzuurbacteriën via kuil of ander ingekuild voer in de darm worden gebracht, kunnen ze zich in evenredig hoge mate koloniseren en de pH-waarde aanzienlijk verlagen, vooral in de dikke darm. Dit verdringt geleidelijk de natuurlijke darmflora, die een neutrale pH-waarde vereist, wat leidt tot verdere verzuring en kolonisatie van andere ziekteverwekkende en zuurminnende kiemen. Royale hoeveelheden krachtvoer, weidegras met een hoog fructaangehalte en soortgelijke voeders vormen de ideale basis voor de melkzuurbacteriën die nu aanwezig zijn om zich te blijven vermenigvuldigen en de darmhomeostase verder te verstoren. Bovendien, naast de verstoorde interactie tussen de darmflora en het immuunsysteem, tasten de resulterende zuren ook het darmslijmvlies aan, waardoor ontstekingen ontstaan. Als symptoom merkt de eigenaar dan mestwater op.

Pectines

Pectines, de ‘bouwstoffen’ die voorkomen in fruit, groenten en jong weidegras, kunnen bijdragen aan een verhoogde zuurgraad in de dikke darm en het natuurlijke evenwicht van de darmflora verstoren. In dit geval zijn er echter meer protozoën bij betrokken dan melkzuurbacteriën. Deze zijn altijd aanwezig in de darmen van het paard, maar in kleine hoeveelheden. Op deze manier hebben ze geen storend invloed. Als ze echter voldoende pectinerijk voer krijgen, vermenigvuldigen ze zich, wat leidt tot verzuring van de dikke darm (Hindgut acidosis). Dit maakt op zijn beurt de weg vrij voor de kolonisatie van andere pathogene en zuurminnende micro-organismen, wat leidt tot ontsteking van het darmslijmvlies en uiteindelijk bijdraagt aan mestwater. Bij het voeren van fruit en groenten zoals wortels of appels is het cruciaal om te onthouden: Het gif zit in de dosis. Hoewel een kleine hoeveelheid een smakelijke traktatie kan zijn, leveren ze in grote hoeveelheden problemen op voor het spijsverteringsstelsel. In tegenstelling tot mensen. Pectines werken bij mensen als probiotica en stabiliseren de flora in de dikke darm. Bij paarden hebben ze het tegenovergestelde effect en verstoren ze het microbiële evenwicht in de dikke darm ernstig. Vanuit dit perspectief moet het voeren van appeldroesem of (gedemelasseerde) suikerbietenpulp aan paarden met voorzichtigheid worden bekeken, aangezien deze voeders bijna uitsluitend uit pectine bestaan.

Structuurvezels

Structuurvezels bestaat meestal uit hooi of luzerne, ‘gehakseld’ in stukjes van 1 tot 5 cm lang. Deze vezels worden dan als alleenstaand voer gegeven of gemengd in verschillende paardenmuesli’s. Ze zijn herkenbaar aan hun korte groene stengels. Paarden kunnen deze korte, droge stengels niet goed kauwen. Ze worden ingeslikt als te grote ruwvoerpartikels, waardoor de peristaltiek in de dikke darm wordt verstoord. Onderzoek heeft aangetoond dat het verstrekken van structuurvezels ertoe leidt dat het voer tot wel een week in de dikke darm blijft. De dikke darm houdt deze lange vezels vast, in afwachting van verdere extractie van voedingsstoffen. Het gebrek aan mechanische vermaling belemmert de darmsymbionten echter om ze adequaat af te breken. Vezellengtes van 2 tot 5 mm, ook van nature geproduceerd tijdens het kauwproces, zouden optimaal zijn voor de dikke darm. Het vasthouden van het voedselbrij veroorzaakt door structuurvezels leidt tot onjuiste fermentatie, wat leidt tot verstoringen van het microbioom en vervolgens, zoals eerder beschreven, vermoedelijk tot ontstekingsprocessen met immuungemedieerde werking.

In deze context is het vermeldenswaard dat chronische stress ook ontstekingen van het darmslijmvlies induceert en de bereidheid van het immuunsysteem om te ‘overreageren’ vergroot, wat mogelijk leidt tot voederallergieën, auto-immuunziekten en verstoringen van de darmhomeostase.

Wanneer stress en verkeerde voeding samenvallen, zijn darmstoornissen vaak voorgeprogrammeerd.

Mestwater en maagzweren/gastritis

Het onderwerp maagzweren of gastritis bij paarden is nog relatief nieuw. Dat er hier een verband is met mestwater is meer toeval. De ‘ontzuringskuur’ van het lichaam, geholpen door bicarbonaat (beter bekend als ‘alkalisch poeder’), is wijdverbreid onder alternatieve therapeuten. De theorie hierachter is dat bicarbonaten in staat zijn zuren te binden. Als je ze aan het paard voert, doen ze dat in de maag. Ze binden maagzuur en worden daarbij onomkeerbaar afgebroken, waarbij ze in wezen uiteenvallen in CO2 en water. Daardoor bereiken ze niet de dikke darm of het bindweefsel, waar hun veronderstelde ontzurende werking bedoeld is. Bicarbonaten neutraliseren gewoon de maag. Interessant genoeg is keer op keer waargenomen dat paarden aanzienlijk minder of geen last meer hadden van mestwater na toediening van bicarbonaat.

Bij zulke paarden kan de oorzaak worden herleid tot stoornissen in de homeostase van de maag, wat betekent dat ze lijden aan gastritis of zweren in het maagslijmvlies. Ze zijn gevoelig voor de harde effecten van maagzuur. De resulterende pijn veroorzaakt stress in het lichaam. Deze door pijn veroorzaakte stress kan op zijn beurt weer leiden tot mestwater (zie ‘Mestwater en stress’). Het neutraliseren van het maagzuur met bicarbonaat elimineert de pijnprikkel. Als de stress afneemt, vermindert ook het optreden van mestwater. Als de toediening van bicarbonaat wordt gestopt, komen de ontstoken delen van het maagslijmvlies weer in contact met zuren, wat op betrouwbare wijze het opnieuw optreden van mestwater uitlokt.


Het gebruik van bicarbonaat kan dus worden gezien als een vorm van ’therapeutische diagnose’. Als mestwater verdwijnt na toediening van bicarbonaat, suggereert dit dat het paard mogelijk een ontsteking of zweer in het maagslijmvlies heeft. Bicarbonaat is niet geschikt als therapie voor de maag, omdat de langdurige neutralisatie van het maagmilieu leidt tot andere spijsverteringsproblemen, zoals onvoldoende eiwithydrolyse en/of de introductie van ongewenste micro-organismen, met darmproblemen als gevolg.

Staart vervuild door mestwater
Ontsteking van het maagslijmvlies (gastritis) kan een oorzaak zijn van mestwater. © Adobe Stock / Grubärin

Een paard met gastritis of maagzweren moet specifiek behandeld worden voor maagzweren. Dit houdt niet alleen in dat de beschermende slijmlaag in de maag moet worden geregenereerd en de ontsteking moet worden verminderd, maar vooral dat de onderliggende oorzaken van het maagprobleem moeten worden geïdentificeerd en aangepakt. De oorzaken zijn meestal terug te voeren op fouten in de huisvesting of het voermanagement en variëren van onvoldoende ruwvoerpauzes (>4h) tot pure stress.

Andere mogelijke oorzaken van mestwater:

Gebitsafwijkingen

Veel tandartsen merken consequent op dat problemen met mestwater verbeteren of verdwijnen nadat het gebit is aangepakt. Dit komt waarschijnlijk doordat paarden met een gebitsafwijking vaak moeite hebben om hun ruwvoer goed klein te kauwen. Wanneer onvoldoende gemalen ruwvoer in de dikke darm terechtkomt, leidt dit tot peristaltiekstoornissen. Dit plaatst ‘gebitsproblemen’ als mogelijke oorzaak van mestwater in dezelfde categorie als het voeren van structuurvezels. Het enige verschil is dat in dit scenario het paard de grove stengels zelf genereert tijdens het kauwen als gevolg van onvoldoende kauwprestaties. Regelmatige gebitscontroles en -correcties door een goed opgeleide tandarts zouden daarom routine moeten zijn.

Besmetting door parasieten

Van een verhoogde besmetting met endoparasieten, beter bekend als ‘wormen’, is bekend dat ze symptomen veroorzaken als diarree, winderigheid en koliek. Er moet speciale aandacht besteed worden aan strongyliden bij paarden met mestwater. Dit roept echter de vraag op van de kip en het ei: paarden met mestwater hebben vaak worminfecties. Of de wormen de primaire oorzaak zijn van de darmproblemen of, omgekeerd, of het verstoorde immuunsysteem als gevolg van de darmproblemen de oorzaak is van de wormbesmetting, is nog niet helemaal duidelijk. Paarden met mestwater moeten echter regelmatig getest worden op wormbesmetting en er moeten passende maatregelen genomen worden als de resultaten positief zijn.

Zandafzetting

Zandafzettingen in de dikke darm komen vaker voor dan je zou denken. Aan de andere kant heeft het paard als steppedier mechanismen ontwikkeld om met een bepaalde hoeveelheid zand in de darmen om te gaan. Het primaire probleem is een overmatige opname van zand, een fenomeen dat vaker wordt waargenomen in onze huisvestingsomstandigheden. Studies hebben echter nog geen direct verband aangetoond tussen zand in de darmen en mestwater. De praktijk wijst echter uit dat veel paarden die te veel zand binnenkrijgen te weinig ruwvoer krijgen en/of maagproblemen hebben. Beide werken op hun beurt weer als stressfactoren, een bekende trigger voor mestwater. Het is dus waarschijnlijk niet het zand in de dikke darm. In plaats daarvan zijn het fouten in huisvesting en voeding die bijdragen aan overmatige zandopname, naast andere factoren.

Stofwisselingsproblemen

In sommige gevallen is er sprake van ‘stofwisselingsproblemen’ bij mestwater. Deze kunnen echter heel divers zijn, met verschillende oorzaken en gevolgen. Omgekeerd leidt mestwater er in bijna alle gevallen toe dat het getroffen paard stofwisselingsproblemen ontwikkelt.

Als de homeostase van de darmen verstoord is – wat zeker het geval is bij mestwater – krijgt het paard een langdurig tekort aan essentiële voedingsstoffen die gewoonlijk door de darmsymbionten worden geleverd.

Een van de meest voorkomende gevolgen is een ontgiftingsstoornis die bekend staat als kryptopyrrolurie (KPU), wat vervolgens leidt tot extra gezondheidsproblemen en ziektesymptomen.

Conclusie

De veelheid aan oorzaken en variaties in het verloop maken mestwater moeilijk te begrijpen als een ziekte. Elk geval moet daarom individueel worden bekeken. Wat goed werkt als therapie voor het ene paard kan precies de verkeerde aanpak zijn voor het andere. Een uitgebreide anamnese van de voorgeschiedenis, voeding en huisvestingsomstandigheden is essentieel, naast therapeutische maatregelen op maat die erop gericht zijn het paard te helpen zijn natuurlijke spijsverteringsevenwicht op de lange termijn te herstellen.