Leestijd 5 minuten

Als je met je open ogen over je paardenwei loopt, zie je vaak steeds dezelfde planten. Sommige geven ons inzicht in de bodemgesteldheid, wat ons belangrijke informatie verschaft over de verzorging die de weide nodig heeft. Dit zijn zogenaamde indicatorplanten, die een bepaalde ecologische tolerantie of voorkeur vertonen. Naast de bodemgesteldheid kunnen ze ook veel zeggen over voedingsstoffen in de bodem, lucht- of waterverontreinigingen en de hoeveelheid beschikbaar licht.

Indicatorplanten zoals zuring geven informatie over de bodemgesteldheid en welke verzorging de paardenweide nodig heeft.
Copyright@sanoanimal

Sommige plantensoorten komen uitsluitend op bepaalde bodems voor, andere op meerdere of op een mix van verschillende bodemsoorten. Daarom moet de gesteldheid in elk individueel geval nauwkeuriger worden onderzocht.

Stikstof is een bijzonder groot punt in paardenweiden. Er zijn indicatorplanten die bijzonder stikstofrijke bodems vertonen, maar ook planten die alleen groeien in stikstofarme bodems. Elke paardeneigenaar heeft waarschijnlijk wel eens een stikstofindicator op stal of in de wei gezien: de brandnetel. Er zijn ook goede redenen waarom vlierbes vooral graag rond de mesthoop of op winterweiden groeit: niet alleen omdat paarden het niet graag eten, maar ook omdat het de voorkeur geeft aan stikstofrijke bodems. Maar ook bramen of distels, vooral ganzendistels, zijn in bijna elke stal als stikstofindicatoren te vinden. Er zijn ook planten die stikstof goed kunnen verdragen, maar die – in tegenstelling tot de indicatorplanten – niet afhankelijk zijn van grote hoeveelheden stikstof. Hieronder valt bijvoorbeeld de gewone bijvoet. De herfstkrokus, de geurloze kamille of de harige ratelaar daarentegen zijn typische indicatoren van stikstofarme bodems, dus “magere bodems”.

Vlierbes groeit niet voor niets bijzonder goed rond de mesthoop of op winterweilanden
Copyright@sanoanimal

Als je een grote hoeveelheid stikstof-indicerende planten in de weide vindt, komt ook het thema nitraat naar voren. Nitraat is een stikstofleverancier die ervoor zorgt dat planten voldoende eiwitten kunnen vormen voor hun eigen groei. Op nitraatrijke bodems groeien de planten dus weelderig groen en “sappig”, terwijl ze op nitraatarme bodems eerder klein, taai en droog blijven. Hoge nitraatgehaltes moeten kritisch bekeken worden met het oog op de gezondheid van het paard (meer over nitraat in drinkwater). Nitraatvervuiling is vooral hoog in gebieden waar veel kunstmest wordt gebruikt. Tot deze meststoffen behoren niet alleen drijfmest of kunstmest, maar ook paardenmest en -urine, die op weilanden en paddocks worden achtergelaten en door de regen in de grond worden gespoeld.

Maar niet alleen nitraat, ook zware metalen kunnen een probleem zijn. Dit komt omdat sommige planten, ook wel metallofyten genoemd, deze stoffen kunnen absorberen en ophopen, zodat ze het metabolisme van paarden kunnen belasten als ze worden gegeten. Welsh raaigras slaat bijvoorbeeld gemakkelijk lood op, dat nog steeds in de bodem zit, vooral langs snelwegen en autowegen, uit de tijd van de gelode benzine. Het gewone lijmkruid, dat op veel plaatsen voorkomt, vooral in het Alpengebied, slaat ook het liefst zware metalen op. Hetzelfde geldt voor schuimkers, die vaak wordt verward met herderstasje en nikkel, cadmium en lood kan accumuleren.

Herderstasje wordt vaak verward met schuimkers, die naast lood ook nikkel en cadmium kunnen accumuleren
Copyright@sanoanimal

Een ander aspect van paardenweiden is de bodemverdichting die optreedt als gevolg van het grote gewicht van de paarden dat wordt overgebracht via hun hoeven op specifieke punten op de bodem. Volgens onderzoek verdichten paardenhoeven de grond meer dan tractoren. De verdichting is afhankelijk van het bodemtype, de bodemvochtigheid, het aantal dieren per oppervlakte en het weidebeheer. De wet bodembescherming (Wbb) bepaalt zelfs dat duurzame bodemvruchtbaarheid en bodemprestaties moeten worden gegarandeerd en bodemverdichting daarom moet worden vermeden.

Het bodemleven neemt af in verdichte bodems door een gebrek aan habitat en zuurstof. Dit betekent dat er minder voedingsstoffen beschikbaar zijn voor de planten en dat de vegetatie voor zichzelf zorgt. Vooral op winterweilanden of -paddocks kan verdichting van de bodem worden waargenomen: Het water van regen of sneeuw kan slecht worden afgevoerd en loopt in plaats daarvan oppervlakkig weg. Dit betekent dat het niet beschikbaar is voor de planten als bodemvocht of grondwater in de daaropvolgende weken en maanden, maar in plaats daarvan de riolen en rioolwaterzuiveringsinstallaties vervuilt bij elke hevige regenbui.

Verdichte grond op paardenpistes, paden en toegangswegen betekent dat plantenwortels niet meer zo diep in de bodem kunnen doordringen, minder toegang hebben tot voedingsstoffen en minder bestand zijn tegen droogte en schade door wild. De bekendste indicatorplanten voor verdichte grond zijn waarschijnlijk weegbree, paardenbloem in zijn kleine, platgroeiende vorm en kruipende boterbloem. Maar ook het gewone kweekgras, dat vaak verward wordt met raaigras, behoort tot deze groep.

Op matig droge bodems, waartoe vaak paardenweiden behoren, tref je onder andere zuring aan. Het is een indicatorplant voor zure en voedselarme bodems. De paarden vinden het niet lekker om het vers of in het hooi te eten, maar eten eromheen. Omdat hij vaak blijft staan tot na de zaadvorming, wordt hij elk jaar talrijker in de weiden. Helaas is de enige oplossing tegen de ruimterover het moeizame werk van het weghalen met een onkruidsteker, omdat de plant zich niet alleen door zaad maar ook door wortels kan voortplanten.