Zodra de dagen warmer worden, krijgen de paarden “lentekriebels” en zie je overal paarden hun wintervacht verliezen. Het begint vaak al in februari en uiterlijk half maart doet iedereen mee.
Vooral heel jonge en heel oude paarden zijn vaak wat meer tijd nodig, om met het verharen te beginnen. Ze hebben minder energie te besteden om warmte op te wekken, dus moeten ze hun ‘winterjas’ langer aanhouden. Dit is in eerste instantie een normaal proces en geen directe reden tot bezorgdheid over de ziekte van Cushing.
Tegelijkertijd met het verliezen van hun wintervacht ontwikkelen paarden hun zomervacht, zodat ze in de zomer hun lichaamstemperatuur beter kunnen regelen. Dit proces berooft niet alleen de stofwisseling van mineralen voor haargroei, maar belast ook de eiwitstofwisseling en tast de lever en nieren aan.
Daarnaast is de stofwisseling van de meeste paarden tijdens de lange winter aanzienlijk minder fit dan wanneer ze in de herfst van vacht wisselen. Minder beweging op winterpaddocks vertraagt de afvoer van metabolische afvalstoffen uit het bindweefsel. Veel paarden hebben daarom in het voorjaar vaak dikke stalbenen, vooral ’s ochtends. Daarnaast hebben veel paarden last van kleine huid- en hoefproblemen, zoals mok, jeuk en lichte rotstraal. Dit zijn geen dramatische problemen, maar wel de eerste aanwijzingen dat de stofwisseling behoorlijk bezig is.
Doelgericht kruiden gebruiken
Voor paarden heeft ondersteuning met kruiden in deze periode bewezen effectief te zijn. In de natuur is dit de tijd waarin de eerste planten hun spruiten beginnen te vormen. Veel van deze planten worden gelijk graag door de paarden gegeten.
De eerste berkenbladeren zijn een populaire toevoeging aan het rantsoen om de nierfunctie te stimuleren. Ook de eerste paardenbloem wordt graag gegeten. De traditionele geneeskunde beschrijft het als een ‘bloedzuiverende’ plant, bekend om zijn ondersteuning van de lever. De bittere stoffen die erin zitten stimuleren de peristaltiek en helpen de darmen, die in de winter wat traag zijn geworden, weer in beweging te komen. Als er nog wat duizendblad in de wei staat, eten de paarden deze uiterlijk nu op en worden ook de laatste rozenbottels voorzichtig van de struiken geplukt. Duizendblad staat erom bekend de lever te ondersteunen en de zaden van de rozenbottel leveren hoogwaardige vetzuren die de huid in deze periode ten goede komen. Als je paarden observeert die in deze periode in de wei staan, zie je dat ze deze “natuurlijke apotheek” met plezier gebruiken.
Paarden profiteren van wilde zaden tijdens de verharingsperiode
Niet alle stallen hebben de luxe van grote weiden met diverse plantenpopulaties die het hele jaar door geopend zijn. Als paardeneigenaar kun je dat aanbieden wat een wild paard in de natuur zoekt.
Tijdens de verharingsperiode in het voorjaar hebben paarden er baat bij om dagelijks een gematigde hoeveelheid oliehoudende zaden aangeboden te krijgen. Naast populaire opties zoals 2-3 eetlepels lijnzaad en een handvol zonnebloempitten met schil per dag, zijn andere oliehoudende zaden, vaak te vinden in wilde zadenmengsels, heilzaam. Rozenbottels bieden hoogwaardige vetzuren in hun zaden en hebben ook een mild anti-artritis effect, vooral effectief voor paarden die zich stijf voelen na koude nachten. Zwarte komijnzaden bieden hoogwaardige oliën en ondersteuning tegen verkoudheidsinfecties die onvermijdelijk zijn in het voorjaar.
Om de stofwisseling te stimuleren, moet je zorgen voor de juiste kruiden. Uit observaties blijkt dat paarden de verharingsfase beter doorkomen met geselecteerde kruiden in hun rantsoen. Dit omvat kruiden die de functie van de lever en nieren stimuleren. Kruiden met een hoog gehalte aan bitterheid en tannine, bekend als ‘bittere kruiden’, zijn vooral goed voor de lever. Ze bevorderen ook de darmperistaltiek, die na de winter traag kan zijn. Ontgiftende kruidenmengsels zijn goed voor de nieren. Als het paard orgaangerelateerde problemen heeft, moeten geconcentreerde en therapeutisch effectieve kruidenmengsels worden gebruikt, idealiter in overleg met de behandelend therapeut. Voor preventief kruidengebruik om problemen te voorkomen, zijn mildere mengsels zoals de OKAPI Season Fit geschikter.
Zelfs een kuur met mineralen kan helpen
Als een paard problemen heeft met de vachtgroei en een neiging heeft tot slecht hoefhoorn, kan een kuur met zink en zwavel tijdens de vachtwisseling aangewezen zijn. Deze twee mineralen zijn essentieel voor de vorming van hoornstructuren (huid, haar, hoeven) en zijn daarom in hogere mate nodig tijdens de vachtwisseling. In dit geval kunnen OKAPI Zinkchelaat Plus en OKAPI MSM afwisselend dagelijks worden gegeven, bijvoorbeeld gemengd in geweekte esparcette brokken.
Van esparcette, met zijn hoge gehalte aan speciale tannines, is aangetoond dat het wormbesmettingen bij verschillende diersoorten vermindert. Met het begin van warm en stabiel weer begint de migratie van strongyliden bij paarden. Daarom is ondersteunend ‘wormwerend’ voer aan te raden, samen met regelmatige mestmonsters en, indien nodig, ontwormingsmaatregelen.
Met deze eenvoudige voedingsmaatregelen zullen paarden het verharingsseizoen gemakkelijker doorkomen en beter in vorm zijn, klaar om het zomerseizoen te verwelkomen!
- West-Nijlvirus bij paarden - 10. september 2024
- Helpt knoflook tegen insecten bij paarden? - 29. juni 2024
- Te veel ijzer in het voer – de reden voor slecht hoefhoorn? - 25. mei 2024