Zolang de paarden in de zomer op de weiden staan, gaat het met hun spijsvertering doorgaans relatief goed. Maar zodra de weiden gesloten worden, beginnen voor veel paarden de problemen: mestwater, winderigheid, diarree of regelmatige milde kolieken zijn in veel stallen in deze tijd van het jaar net zo alledaags als modder en koude voeten.
Steeds meer paardeneigenaren proberen dit te voorkomen door de paarden langer op de weide te laten staan, het liefst de hele winter door. Wat in het eerste of tweede jaar misschien nog goed werkt, blijkt op den duur minder succesvol: van gasophoping tot hoefbevangenheid – de gezondheidsproblemen kunnen flink toenemen als de paarden op de weiden blijven. Hoe komt dat?
Het sluiten van de weiden brengt meestal meerdere factoren samen
De paarden staan op een aanzienlijk kleinere ruimte dan in de zomer en krijgen uitsluitend hooi (of kuil) in plaats van gras. Alle drie de factoren beïnvloeden het spijsverteringsstelsel, zij het op verschillende manieren.
Hoe kleiner de beschikbare ruimte, hoe groter het risico op sociale stress. Op de weiden kun je vaak zien dat groepen in een open stal uit elkaar vallen en zich opsplitsen in kleinere groepjes van twee tot zes paarden. Als je paarden uit verschillende groepen op grote weideoppervlakken samenbrengt (“zomerweide”), hergroeperen de paarden zich vaak volledig. Er ontstaan kleine groepjes, zoals jonge ruinen, senioren of merriegroepen rondom een dominante ruin. Zodra de weiden gesloten worden, komt de “gedwongen samenvoeging” door de mens weer in beeld.
Paarden moeten zich aanpassen aan soortgenoten die ze op de weide liever vermijden en die in de natuur waarschijnlijk nooit in één groep samen zouden komen. Hoe minder ruimte er is om elkaar te ontwijken, hoe groter de sociale druk. Je kunt een heel scala aan onvriendelijk gedrag zien, van ontwijkend gedrag (waarbij een lager gerangschikt paard al uit de weg gaat voordat een hoger gerangschikt paard agressie vertoont) tot fysieke confrontaties zoals bijten, trappen en dreigen. In een open stal worden paarden 24 uur per dag aan deze sociale druk blootgesteld. Lager gerangschikte paarden krijgen vaak onvoldoende rust of slaap. Ook overbelaste kuddeleiders, zoals een ruin die “zijn” merries beschermt tegen andere ruinen in de groep, kunnen niet tot rust komen. Deze stress uit zich vaak in spijsverteringsproblemen.
Toegang tot voer 24/7 of pauzes – een tekort aan ruwvoer leidt tot stressgedrag
In de zomer hebben paarden op de weide de hele dag toegang tot voer – ze hoeven alleen maar naar een plek te lopen waar gras groeit. In de winter zijn ze echter volledig afhankelijk van de voerbeurten die door mensen worden geregeld. Het grootste probleem hierbij is een beperkte toegang tot ruwvoer. Of het nu gaat om voerschema’s met lange pauzes tussen de maaltijden of een tekort aan voederplaatsen bij de ruiven – een gebrek aan ruwvoer leidt direct tot stressgedrag bij paarden en vergroot het risico op maagzweren en mestwater.
Gehaast eten (snel, snel, voordat de kuddeleider mij van de ruif verjaagt of de elektronische ruif weer sluit) en gebitsproblemen leiden vaak tot onvoldoende verkleining van het ruwvoer. Dit verandert de peristaltiek en vergroot de kans op winderigheid, mestwater en dysbiose. Terwijl gras dankzij zijn zachte structuur meestal nog voldoende wordt gekauwd, veroorzaakt grof, paardgeschikt hooi bij dergelijke voederomstandigheden vaak zichtbare spijsverteringsproblemen.
Heulage, gefermenteerd hooi dat met melkzuurbacteriën is geconserveerd, kan door een overmatige toevoer van melkzuur in de dikke darm de pH-waarde verstoren en daarmee het verteringsproces in de dikke darm ontregelen. Mestwater is vaak een onprettig gevolg. Daarnaast kunnen schimmels, gisten of andere ongewenste micro-organismen in hooi winderigheid, diarree of mestwater veroorzaken. Het aanbieden van kwalitatief hoogwaardig hooi in voldoende hoeveelheid en continu beschikbaar voor alle paarden, leidt bij veel paarden tot een merkbare verbetering van hun spijsvertering.
In plaats van te analyseren waarom paarden op de winterpaddock last hebben van spijsverteringsproblemen, proberen veel eigenaren dit op te lossen door hun paarden het hele jaar door op de weide te laten staan. Wilde paarden staan immers ook het hele jaar op de weide. Maar er zijn twee belangrijke verschillen tussen wilde paarden en onze gedomesticeerde paarden: de toestand van het microbioom in de dikke darm (“darmflora”) en de samenstelling van de weideplanten. Wilde paarden eten het hele jaar door uitsluitend ruwvoer.
Tijdens de groeiperiode zijn de planten groen en voedzaam, maar in de zomer drogen ze uit. In de winter eten wilde paarden “hooi aan een stokje”, oftewel gedroogde plantenresten van het zomerseizoen. Terwijl ze van het ene weidegebied naar het andere trekken, geven ze uitgeputte gebieden de kans om te herstellen. Doordat de kudde pas na maanden terugkomt, kunnen zelfs minder concurrerende planten herstellen en opnieuw groeien.
Het darmmilieu van onze gedomesticeerde paarden is verre van dat van wilde paarden
Het dieet van onze gedomesticeerde paarden bestaat meestal niet alleen uit ruwvoer. Krachtvoer, graanvrij muesli, wortelen, appels, bananen, snoepjes of mash – de lijst met voer die we graag in de voerbak doen of uit de hand geven, is lang. Elk van deze voedermiddelen heeft het potentieel om het darmmilieu van ons paard te verstoren. Pectine uit fruit, groenten of bietenpulp verlaagt de pH-waarde in de dikke darm tot een zuurdere omgeving, terwijl het tarwe in muesli de kans op ontstekingen in het darmslijmvlies vergroot.
Kuil verzurt de dikke darm duurzaam door de aanwezigheid van melkzuurbacteriën (zelfs als het maar één winter drie jaar geleden was). Ook het voeren van biergist bevordert de kolonisatie van melkzuurbacteriën in de dikke darm. Al deze goedbedoelde voedingsmiddelen dragen er dus aan bij dat het darmmilieu van onze paarden aanzienlijk verschilt van dat van wilde paarden.
Daarnaast zijn de weideoppervlakten vaak beperkt. Wie heeft er immers 100 hectare schrale weiden, bos- en struikgebieden waar vijf paarden vrij kunnen rondlopen en hun voedsel kunnen zoeken, zoals wilde paarden? In de praktijk worden twee hectare voor vijf paarden al als een “grote weide” beschouwd. Dit zorgt voor een aanzienlijke selectiedruk op de planten die op zo’n oppervlakte groeien.
Als een weide in de winter rust krijgt, kan deze redelijk herstellen van de vaak voorkomende overbegrazing in de zomer. Staan de paarden echter het hele jaar buiten, dan verdwijnen minder stressbestendige kruiden en schrale grassen geleidelijk. In hun plaats verschijnen steeds meer suikerrijke en productiegrassen, die stressbestendig zijn en waarvan de zaden door wilde dieren van andere locaties worden verspreid. Hierdoor verschuift de plantensamenstelling van jaar tot jaar naar productiegrassen met hogere bladgroei (= meer pectine en fructaan = verzuring van de dikke darm, hoefbevangenheid), hogere suikergehalten (= verhoogd risico op insulineresistentie en hoefbevangenheid) en hogere endofytengehalten (= risico op hoefbevangenheid en abortus bij fokmerries).
Een paard met een gezonde darm kan zo’n weide misschien nog één winter aan. Maar wanneer bestaande darmproblemen samenkomen met een dergelijke plantengroei, zijn problemen onvermijdelijk. Winderigheid, kolieken, diarree, mestwater of zelfs hoefbevangenheid kunnen de ongewenste gevolgen zijn.
Winterpaddock met hooi of winterweide?
Als je moet kiezen tussen een compacte winterpaddock met hooi of een winterweide, is het in de meeste gevallen beter om voor de paddock te kiezen. Het gebruik van de weide in de winter beschadigt namelijk niet alleen de begroeiing voor die ene winter, maar ook voor de komende zomers en winters. Op lange termijn leidt dit ertoe dat de weide volledig opnieuw moet worden aangelegd. De bodem moet worden losgemaakt (omdat paarden bij intensief gebruik de grond verdichten), voedingsstoffen moeten zorgvuldig worden aangevuld en schrale grassen en kruiden moeten opnieuw worden ingezaaid.
Na herinzaai duurt het ongeveer vijf jaar voordat de weide-ecologie weer stabiel is. Gedurende deze periode mag de weide niet worden gebruikt als graasland, maar alleen als hooiweide. Daarom geldt voor de meeste stallen: houd de weiden in de winter gesloten. Stress op de winterpaddocks kan vaak met eenvoudige maatregelen worden verminderd, maar de gevolgen van continu weidegebruik zijn veel moeilijker te herstellen.
Winterpaddocks
Voor winterpaddocks geldt: hoe meer ruimte, hoe minder sociale stress. Dit hoeft niet per se veel ruimte te kosten. Als de paddock is aangelegd als een paddock trail, blijft het gras vaak beter intact. Tegelijkertijd is er meer ruimte omdat de paarden zich over het trail verspreiden, wat op compacte paddocks niet altijd mogelijk is. Verspreid meerdere voerplekken over het trail – in de vorm van hooinetten, hooikisten, hooiballen, hooikussens of slowfeeders – zodat alle paarden continu toegang hebben tot ruwvoer zonder te hoeven concurreren om voerplaatsen.
Hooinetten maken het bovendien mogelijk om de eetsnelheid aan te passen aan het vermogen van de paarden en de consistentie van het hooi, waardoor een 24-uurs voerbeurt mogelijk is zonder dat de paarden zich overeten. Dit vermindert de stress bij de paarden aanzienlijk. In de schuilplaats moet voldoende ruimte en goed isolerend stro aanwezig zijn, zodat alle paarden kunnen liggen en slapen, wat ook stressgedrag vermindert.
Mogelijke oplossingen
Het is belangrijk om aandacht te besteden aan het gedrag binnen de groep. Sommige paarden hebben veel baat bij een aparte ruimte of stal waar ze ’s nachts tot rust kunnen komen, weg van de groep. Met eenrichtingspoorten of poorten met automatische openers (bijvoorbeeld via een mechanisme voor kippenhokken zoals in het Duits op deze site beschreven: https://360gradpferd.de/automatische-pferdefuetterung-mit-huehnerklappenoeffner-und-zeitschaltuhr/) kunnen paarden zelfstandig of na een bepaalde tijd (bijvoorbeeld ’s ochtends) terugkeren naar de groep, zonder dat de eigenaar hiervoor extra naar stal hoeft te gaan.
Deze oplossing is ook geschikt voor oudere paarden die extra hooibrok nodig hebben. Door ze ’s avonds in een aparte ruimte met een eenrichtingsdeur te zetten, kunnen ze rustig eten. Vervolgens kunnen ze weer terug naar de groep of in hun “paardenkamer” blijven slapen als daar stro aanwezig is. Dankzij de eenrichtingsdeur hebben andere paarden geen toegang tot de resten in de Heucobsemmer. Een eenrichtingspoort kan eenvoudig zelf worden gebouwd met een dik plank, scharnieren en een deurveer – materialen die in elke bouwmarkt verkrijgbaar zijn.
Wat te doen bij bestaande spijsverteringsproblemen?
Bij winderigheid werken klassieke kruidenmengsels met krampstillende etherische oliën, zoals anijs, karwij of venkel, bijzonder goed. Een voorbeeld zijn de OKAPI Darmkruiden, die een bewezen rustgevende werking op de darm hebben.
Bij diarree is het gebruik van humuszuren effectief, zoals die in OKAPI ColoBalance. Bij ernstige dysbiose die gepaard gaat met zowel winderigheid als diarree, kan het darmmicrobioom worden gestabiliseerd met propolis. Dit is een harsachtig product uit de bijenkorf, verkrijgbaar in wateroplosbare vorm of als poeder bij de apotheek. Voer je het als poeder, geef dan 0,05g per dag over het voer. In de vloeibare vorm kun je 1-2ml per dag over een handje geweekte esparcettebrok geven.
Bij paarden die gevoelig zijn voor koliek is het essentieel om een dierenarts in te schakelen. Het is belangrijk om te bepalen of het paard last heeft van gaskoliek, verstoppingskoliek of circulatiekoliek. Bij gaskoliek kan het helpen om het paard over te zetten op kwalitatief goed hooi en een bewezen kruidenmengsel, zoals de OKAPI Darmkruiden, toe te dienen. Schimmel en andere bederf veroorzakende micro-organismen in hooi worden vaak over het hoofd gezien, maar kunnen aanzienlijke winderigheid veroorzaken. Een microbiologische analyse van het hooi kan hier meer duidelijkheid over geven.
Voedermiddelen
Voedermiddelen die soja bevatten, kunnen vaak winderigheid veroorzaken, omdat stachyose niet in de dunne darm wordt verteerd en daardoor het microbioom in de dikke darm verstoort. Dergelijke voedermiddelen moeten absoluut worden vermeden. Bij paarden met spijsverteringsproblemen is het van groot belang dat ze constant toegang hebben tot hygiënisch en kwalitatief goed hooi en dat alle andere voedermiddelen zoveel mogelijk worden vermeden. Om kruiden of andere ondersteunende middelen toe te voegen, is een handje geweekt esparcette ideaal. De looistoffen (gecondenseerde tannines) in esparcette stabiliseren het darmmilieu en de uitgesproken smaak camoufleert ook minder smakelijke medicijnen.
Verstoppingskolieken kunnen vaak worden voorkomen door paarden twee keer per dag een ruime hoeveelheid warm water in een emmer aan te bieden. Paarden met maagzweren drinken vaak te weinig van koud water, wat kan leiden tot overmatige indroging van de voedselbrij in de dikke darm. Als het paard niet gemotiveerd kan worden om warm water te drinken, kan dat wijzen op een verstoord natuurlijk dorstgevoel.
Een oplossing is om het water aantrekkelijker te maken door er wat appelsap aan toe te voegen of een grote hoeveelheid kruidenthee te maken, bijvoorbeeld met een milde, brede kruidenmix zoals OKAPI Kruidenweide, en deze lauwwarm aan te bieden. Ook zeer vloeibare hooibrok zijn bij sommige paarden een goede truc om ze weer aan het drinken te krijgen. Bij andere paarden helpt een eetlepel zout (gewoon keukenzout zonder fluor en jodium) door een handje voer gemengd.
Zout stimuleert het dorstgevoel en als je het een tijdje dagelijks toevoegt, herstellen veel paarden hun normale drinkgedrag na enkele dagen tot weken. Ook het voeren van kruiden met een hoog gehalte aan bitterstoffen en looistoffen (zoals esparcette of de bitterkruidenmix van Okapi) kan ondersteunen bij verstoppingskolieken, omdat deze de peristaltiek stimuleren, waardoor de voedselbrij sneller door de darmen wordt getransporteerd. Oudere paarden en paarden met weinig beweging (boxrust) hebben vaak een trage darmwerking en profiteren van een geactiveerde peristaltiek.
Bij paarden die bij weersveranderingen koliek ontwikkelen, is de oorzaak vaak een zwakke bloedsomloop, soms in combinatie met een linkszijdige hartinsufficiëntie. Dit komt vooral voor bij oudere en zwaarlijvige paarden. Preventief kan L-Carnitine (bijvoorbeeld van OKAPI) kuurgewijs worden gegeven, omdat dit het hartspierweefsel bij paarden lijkt te versterken. Ook de homeopathie biedt hier enkele zeer effectieve middelen, waarbij een ervaren dierenhomeopaat kan helpen het juiste hartondersteunende middel voor het paard te vinden.
Crataegutt en meidoorn kunnen in dergelijke gevallen nuttig zijn. Meidoorn kan ook als kruid worden toegevoegd aan het voer. Daarnaast is meidoorn een uitstekende keuze om langs paddocks aan de buitenzijde van het hek te planten. Het vormt een dicht doornstruweel dat goedbedoelende wandelaars ontmoedigt om brood, tuin- of keukenafval naar de paarden te gooien. Bovendien knabbelen paarden graag aan de takken, bladeren en bloemen die over het hek hangen.
Mestwater
Mogelijke oorzaken
Mestwater is een van de meest complexe aandoeningen bij paarden, omdat de oorzaken zeer divers kunnen zijn en vaak niet slechts één factor kan worden aangepakt. Van maagzweren en gebitsproblemen tot stress door huisvesting: er zijn veel mogelijke redenen waarom een paard mestwater heeft. Het is cruciaal om stress als oorzaak grondig te onderzoeken. Ranglage paarden binnen de groep, onrustige of agressieve groepen, frequente wisselingen, overbelaste kuddeleiders, witte of gevlekte paarden in gemengde groepen en chronische pijn (zoals maagzweren) kunnen allemaal bijdragen aan het probleem. Soms is een “detective-aanpak” nodig om de oorzaak te achterhalen.
Ook niet-soortspecifieke voedermiddelen, zoals kuil of structuurmuesli (mengvoer met groene stengels), spelen vaak een rol bij mestwater. Daarnaast kunnen winterweiden met een niet-paardgeschikte plantenmix en een verstoord microbioom de situatie verergeren. Zonder de onderliggende oorzaak te identificeren, zal zelfs de beste therapie weinig effect hebben.
Ondersteunende maatregelen
Hoewel de oorzaak van mestwater essentieel is om aan te pakken, kunnen ondersteunende maatregelen verlichting bieden. Psylliumvezels (vlozaadschillen) of topinamboer hebben een bindende werking op mestwater en kunnen de vicieuze cirkel van verzuring, darmslijmvliesontsteking en mestwater doorbreken. Tegelijkertijd kan het darmmilieu worden gekalmeerd. OKAPI ColoProtect is speciaal ontwikkeld voor paarden met mestwater en heeft een ontstekingsremmende en verzachtende werking op de darm. Als alternatief kan OKAPI ColoBalance worden gebruikt om extra humuszuren toe te voegen aan de voeding. Deze hebben een kalmerend effect op ontstoken darmslijmvliezen, net als zoethoutextract.
Wanneer chronische pijn, zoals veroorzaakt door maagzweren of hoefbevangenheid, de oorzaak is, moet hier therapeutisch op worden ingegaan. Het is bij mestwater van groot belang om een ervaren therapeut in te schakelen. Vaak is een proces van uitsluitingsdiagnostiek nodig: een mogelijke oorzaak wordt behandeld, en als er geen verbetering optreedt, moet een andere aanpak worden geprobeerd. Alle paarden met mestwater profiteren in ieder geval van het sluiten van de weiden en het aanbieden van kwalitatief goed, hygiënisch hooi. Dit moet onder omstandigheden waarin paarden in alle rust kunnen eten, zonder voerpauzes, zonder strijd bij de voerruiven en zonder elektronische ruiven die sluiten en schrokgedrag veroorzaken. Het is daarnaast belangrijk dat het paard beschikt over een goed functionerend gebit (controle door een paardentandarts!). De verdere therapie hangt af van de specifieke oorzaken en triggers.
- West-Nijlvirus bij paarden - 10. september 2024
- Helpt knoflook tegen insecten bij paarden? - 29. juni 2024
- Te veel ijzer in het voer – de reden voor slecht hoefhoorn? - 25. mei 2024