Leestijd 6 minuten

Steeds weer ontvangen we berichten of opmerkingen met de volgende of soortgelijke inhoud:

  • “Waarom wordt het onbeperkt voeren van hooi aanbevolen?”
  • “Een werkpaard dat 12 uur onder het zadel was, kon alleen eten tijdens korte pauzes en niet 24 uur lang zoals een wild paard.”
  • “We hebben dit geprobeerd en de paarden werden moddervet.”
  • “Dit werkt misschien voor 10% van de paarden, zoals oude en zieke paarden. Maar verder is het vetmesten en de paarden ziek voeren.”

Portioneren of liever 24/7 hooi aanbieden? Deze vraag lijkt veel paardeneigenaren onzeker te maken. Zou het echt werken als paarden 24/7 hooi tot hun beschikking hebben?

Het antwoord is: JA!

Voor een gezond paardenorganisme is het belangrijk dat er altijd hooi beschikbaar is. Fysiologisch zijn de studies duidelijk: paarden zijn “druppeleters”, dus behoren tot de diersoorten die niet in maaltijden eten, maar min of meer constant kleine hoeveelheden van hun magere voer consumeren.

Het hele organisme is ontworpen voor deze vorm van voeding. Studies tonen aan dat een ander ruwvoermanagement, waarbij restrictief wordt omgegaan met de toegang tot voer, tot psychologische stress en zelfs maagzweren leidt.

Hooioogst
© Adobe Stock/Ludmila Smite

Nu hebben we natuurlijk het probleem dat ons hooi nauwelijks overeenkomt met wat paarden in de steppe eten. Wanneer paarden die constant hooi gevoerd krijgen dik worden, moet eerst het suiker- en eiwitgehalte in het hooi gecontroleerd worden. Als het hooi te veel suiker bevat, brengt dit paarden in de verleiding om veel te veel te eten. Vooral paarden met een suikerverslaving lijden hieraan. Dit is trouwens een probleem dat door mensen is gecreëerd door ze muesli en dergelijke te voeren. Ook een teveel aan eiwitten veroorzaakt gewichtstoename.

Het suikergehalte moet onder de 10% zijn, voor lichtgevoede paarden is zelfs een suikergehalte onder de 6% wenselijk. Het eiwitgehalte moet tussen de 6-9% liggen. Bovendien dient het hooi in fijnmazige hooinetten te worden aangeboden. Die zorgen ervoor dat de voersnelheid wordt vertraagd.

Je kunt het suikergehalte in het hooi trouwens gemakkelijk zelf bepalen. Je kunt de instructies hier vinden.

Als je een vrij voedingsrijk hooi hebt voor paarden die snel dik worden, dan moet het hooi gemengd worden met stro. Het “sorteerproces” vertraagt de ruwvoeropname namelijk nog eens. Verschillende plekken met hooinetten motiveren de paarden ook om weg te gaan van de hooiruif en aan een ander hooinet te knabbelen.

Vooral het paddock paradise systeem is succesvol gebleken, waarbij het hooi dan zo ver mogelijk van het water moet worden geplaatst. Meer informatie is bijvoorbeeld op www.offenstallkonzepte.com te vinden.

Als de paarden ondanks deze maatregelen in gewicht toenemen, of wanneer ze nooit van het voer weggaan om een eetpauze te nemen, dan hebben we te maken met paarden met een stofwisselingsstoornis.

De ervaring heeft geleerd dat het metabolisme al zo uit balans is door het voedingsmanagement in het verleden, dat er therapeutische maatregelen moeten worden genomen. Over het algemeen lijden de paarden ofwel aan een verstoorde ontgifting of aan insulineresistentie. De ontgifting vindt zijn oorzaak in dysbiose van de dikke darm, die gerelateerd is aan onjuist ruwvoerbeheer. En ook de insulineresistentie kan worden veroorzaakt door permanente stress die wordt veroorzaakt door het opdringen van ruwvoerpauzes aan de paarden.

Maar hoe zit het met de uitspraak: “Een werkpaard dat 12 uur onder het zadel was, kon alleen eten tijdens korte pauzes en niet 24 uur lang zoals een wild paard”?

De werkpaarden waarnaar hier wordt verwezen, werkten 12 uur per dag, maar niet zonder pauzes. Tijdens de pauzes kregen de paarden hooizakken omgehangen zodat ze konden eten. Door het zware fysieke werk is de stofwisseling ook in staat geweest om minder dan optimaal voedingsmanagement veel beter te compenseren dan bij de (meestal recreatieve) paarden die in onze open stallen staan.

Dat paarden een constante aanvoer van ruwvoer nodig hebben is niet achterhaald, integendeel. Na jaren van verspreiding van het voeren van maaltijden, wijzen de wetenschappelijke studies die de laatste jaren zijn gepubliceerd precies in de tegenovergestelde richting.

Paarden samen op stal
© Adobe Stock/acceptfoto

Sinds enkele jaren wordt er intensief onderzoek gedaan naar zowel stressgedrag als het microbioom van de dikke darm. En alle resultaten wijzen in de richting die wij ook uitdragen: Paarden eten van nature voortdurend in kleine porties en niet in maaltijden met grote pauzes ertussen.

We hoeven er alleen maar voor te zorgen dat ze aan deze behoefte kunnen voldoen door het juiste ruwvoer te kiezen en een slim voerbeleid toe te passen.

Als paarden een dikke buik krijgen, heeft dat vaak te maken met een te volle dikke darm in combinatie met onvoldoende getrainde buikspieren. Je ziet deze “hooibuiken” heel vaak wanneer je overschakelt van gerantsoeneerd hooi voeren naar hooi ad libitum.

Omdat de paarden geleerd hebben dat het hooi snel op is en ze honger blijven houden totdat wij hun voerbak weer willen vullen, eten ze het gretig op. Ze hebben geleerd dat ze snel moeten eten om genoeg binnen te krijgen, anders eten de andere paarden in de groep hun portie ook op.

Ze vertonen dit gedrag ook in het begin als je onbeperkt hooi aanbiedt, omdat zulk geconditioneerd gedrag eerst “hergeleerd” moet worden. Dus proppen ze zich in het begin vol met te veel hooi. Door het eerdere voeren in rantsoenen met pauzes wordt de peristaltiek verstoord, omdat deze voornamelijk wordt geregeld door de vezelfractie in de dikke darm. Deze trage peristaltiek wordt versterkt wanneer graanvrije muesli’s worden gegeven die structuurhaksel bevatten.

Daarom raden we aan dat zo’n verandering van voeding gepaard gaat met darmreinigende maatregelen zoals het toedienen van bitterkruiden, die de peristaltiek stimuleren zodat de darmbewegingen weer normaal worden. Ook winderigheid als gevolg van gasvorming door defecte kiemen in de dikke darm kan leiden tot een dikke buik. Deze paarden laten veel scheten aan het begin van de training, omdat fysieke inspanning de peristaltiek stimuleert en de gassen naar achteren drijft waar ze dan vrijkomen.

Dergelijke gasvormers kunnen zich vermenigvuldigen in de dikke darm, vooral wanneer het natuurlijke microbioom verstoord wordt door verkeerd voer of verkeerd voerbeleid. De dikke, ronde buik moet duidelijk onderscheiden worden van lymfe- en vetophopingen. Lymfeophopingen zijn vooral bij de manenkam en op de flanken te vinden. Vetophopingen zijn in de rugspieren te vinden en – in het laatste stadium – bij de manenkam of boven de staartwortel als duidelijke kussentjes onder de huid.

We bieden regelmatig online training over onderwerpen als EMS, insulineresistentie, KPU & Co. Neem eens een kijkje! Alle informatie vind je in de rubriek training!