Leestijd 6 minuten

De lente is het seizoen voor strongyliden. Daarom wordt ontwormen traditioneel in de lente uitgevoerd. Wat betekent dat?

Strongyliden

Strongyliden zijn wormen die parasiteren in de darmen van het paard. Er zijn grote (tot 2,5 cm lang en roodachtig) en kleine (tot 1,5 cm lang en wit) strongyliden met verschillende onderfamilies.

Ze leven in de dikke darm van het paard en leggen daar hun eitjes, die worden uitgescheiden in de ontlasting. De larven komen uit in de buitenwereld, ontwikkelen zich verder in verschillende larvale stadia en worden vervolgens door de paarden tijdens het eten weer opgenomen. De larven zitten op het gras, maar ook op het hooi, het strooisel en zelfs op de muren van de stal. Ze zijn echter zo klein dat we ze niet met het blote oog kunnen zien.

Als de larven worden ingeslikt, boren ze zich in het darmslijmvlies in de dikke darm. De kleine strongyliden blijven hier en ontwikkelen zich verder. De grote strongyliden migreren meestal naar de bloedvaten en via deze weg naar de lever of het hart.

Terwijl ze migreren, veroorzaken ze weefselvernietiging en verhogen ze het risico op bloedklonters en dus op stoornissen in de bloedsomloop (vreemde, intermitterende kreupelheid, beroerteachtig gedrag, enz.).

In de winter blijven de larven in de darmen van het paard. Als het in de lente warm wordt, migreren ze massaal uit het darmslijmvlies en komen dan als volwassen, d.w.z. volgroeide wormen, terug in de dikke darm waar ze hun eitjes leggen, die met de mest naar buiten worden vervoerd. Zo is de cyclus rond.

Deze massale migratie van strongylidenlarven in het voorjaar veroorzaakt diarree of koliekachtige symptomen bij sommige paarden en beschadigt het darmslijmvlies ernstig en daarmee ook het evenwicht in de gevoelige dikke darm.

Om te voorkomen dat paarden zich massaal opnieuw besmetten, ontwormen veel stallen automatisch in het voorjaar tegen spoelwormen – waar strongyliden ook onder vallen.

Wormbesmetting

Langdurige studies van de afgelopen jaren hebben echter aangetoond dat niet elk paard automatisch een pathologische wormbesmetting heeft. Ongeveer 70-80% van de paarden heeft helemaal geen wormbesmetting die voor hun gezondheid problematisch is. Er kunnen een paar wormen in het paard leven, wat voor ons misschien super vervelend klinkt, maar volkomen normaal is voor paarden.

Er zijn veel factoren die invloed hebben op hoe vatbaar een paard is voor een worminfectie. Dit zijn onder andere de leeftijd van het paard (jonge paarden zijn vatbaarder dan oudere), de conditie van het immuunsysteem (hoe fitter, hoe minder wormen), de omgeving van de dikke darm (hoe meer verstoord, bijvoorbeeld door verkeerde voeding, hoe vatbaarder voor wormbesmetting) en de houderijomstandigheden (hoe meer stress, hoe meer wormen) en hygiënische omstandigheden in de stal (matrasstrooisel in de stal, het niet uitmesten van uitloop en weiden, bemesting van de weiden met paardenmest, etc. bevordert wormbesmetting).

Ontwormen

Het is ook niet mogelijk om “profylactisch” te ontwormen, omdat de ontwormingsmiddelen alleen effectief zijn tegen bestaande wormen, maar niet tegen toekomstige wormbesmettingen. Dit betekent dat je een paard vandaag een ontwormingskuur kan geven, maar dat het volgende week besmet kan zijn met wormen.

De “profylactische” ontworming die vandaag de dag nog steeds in veel stallen wordt toegepast volgt daarom dezelfde logica als wanneer je het paard in de lente en herfst altijd een week antibiotica zou geven als “profylactische” maatregel.

Paardenmest op de weg
Je kunt niet “profylactisch” ontwormen omdat de ontwormingsmiddelen alleen werken tegen bestaande wormen. © Adobe Stock / blende11.photo

Misschien is het besmet met een of andere bacterie… Dat is natuurlijk onzin en werkt het ontstaan van resistentie alleen maar in de hand. En dit is precies wat er is gebeurd in de laatste decennia van “profylactische” ontworming. Resistentie is nu bekend tegen alle werkzame stoffen die op de markt zijn – afhankelijk van de voorkeurspreparaten in een stal of in een regio varieert de mate van resistentie.

“Selectief” ontwormen

Onderzoek heeft aangetoond dat ongeveer 60-80% van de strongylide stammen nu resistent is tegen sommige werkzame stoffen. Voor paardeneigenaren betekent dit dat er mogelijk geen effectieve werkzame stof meer beschikbaar is als de wormbesmetting echt bedreigend is. Om verdere ontwikkeling van resistentie te voorkomen, wordt nu “selectief ontwormen” of beter gezegd “moderne parasietenbestrijding” aanbevolen.

Deze ontwormingsstrategie houdt in dat er eerst wordt gecontroleerd of het paard überhaupt wormen heeft. Hiervoor worden mestmonsters verzameld en opgestuurd voor onderzoek. De strongylide eitjes in de mest worden geteld en daaruit kun je conclusies trekken over de besmetting.

Een kleine hoeveelheid eitjes is heel acceptabel, omdat een lage besmetting geen probleem is voor paarden. Pas als het aantal eitjes een bepaalde drempelwaarde overschrijdt, moet worden aangenomen dat het paard een wormbesmetting heeft waartegen zijn immuunsysteem niet langer zelfstandig is opgewassen.

Alternatieven voor medicatie

Als de eitellingen zich op en grenswaarde bevinden, is het heel goed mogelijk om eerst met alternatieve therapeutische methoden te werken. In de volksgeneeskunde staan sommige planten en het bijenhars propolis bekend om hun wormwerende werking. Momenteel wordt er een onderzoek uitgevoerd naar de wormwerende werking van esparcette, dat al lange tijd voor dit doel wordt gebruikt bij kleine herkauwers (geiten, schapen).

De resultaten van het vooronderzoek zagen er al veelbelovend uit. Het effect van alle alternatieve therapeutische ontwormingsmiddelen is voornamelijk gebaseerd op het zo ongemakkelijk mogelijk maken van de darmomgeving voor de parasieten en tegelijkertijd het versterken van het immuunsysteem, zodat het paard zichzelf kan verdedigen tegen de ongewenste medebewoners.

Daarom zijn ze meestal erg succesvol bij een fundamenteel gezond paard met een goed functionerend immuunsysteem (dat alleen een paar wormen heeft ‘opgepikt’ door een kortdurende stresssituatie, zoals het volgen van een clinic op een nieuwe locatie).

Als de gezondheid van het paard echter al ernstiger is aangetast of de besmetting hoog is, kun je meestal niet om chemische ontworming heen.

Succes controleren

Het is belangrijk om ongeveer twee weken na de ontworming – of het nu chemisch of “natuurlijk” is – ook een zogenaamde “succescontrole” uit te voeren.

Dit betekent dat er opnieuw verse mest wordt verzameld en opgestuurd voor onderzoek. Met alternatieve ontwormingsmiddelen kan het altijd gebeuren dat het paard zich niet voldoende kan verdedigen tegen de parasieten. In dit geval nemen de besmettingsaantallen niet af en moet een chemische ontwormingsbehandeling worden gebruikt.

Door de wijdverspreide resistentie komt het echter vaak voor dat paarden na een chemische ontwormingsbehandeling net zoveel of zelfs meer wormen hebben dan daarvoor. Vertrouwen is dus goed, maar controle is altijd beter.

Meer over dit onderwerp: Selectief of preventief ontwormen – Wat is de juiste aanpak?