“Mijn paard mag niet de wei op, anders ontploft het!”
Helaas hoor je dit steeds weer en steeds vaker. Maar gulzigheid is eigenlijk geen natuurlijk paardengedrag, zelfs niet bij Haflingers.
Natuurlijk hebben gezonde paarden hun neus meteen op de grond als ze uit de paddock weer de wei op mogen. Maar na de eerste portie gaan ze even staan en kijken wat er in de buurt gebeurt, ze lopen rond in de weide, spelen met elkaar of zijn even aan het dutten. Na zulke pauzes, die meestal 15-30 minuten duren, gaan hun hoofden weer naar beneden en eten ze een tijdje tot de volgende voederpauze.
Natuurlijk eetgedrag vs. voedselaanbod en opvoeding
De meeste paarden die zo gulzig als grasmaaiers over de wei rennen en hun hoofd nauwelijks optillen om water te drinken, hebben dat vaak van mensen geleerd.
Vaak als gevolg van zeer restrictief ruwvoer voeren met lange pauzes en korte voertijden (“die van mij komt alleen ’s ochtends een half uur op de wei en dan naar de zandpaddock, dan krijgt hij ’s avonds weer wat hooi”).
Paarden zijn van nature permanente eters en moeten constant toegang hebben tot ruwvoer. Als dit niet het geval is en er regelmatig ruwvoerpauzes van meer dan 4 uur zijn (zelfs ’s nachts!), werkt dit niet alleen de ontwikkeling van maagzweren in de hand. De paarden ontwikkelen ook voedselnijd en hebzuchtig gedrag, omdat ze constant honger hebben en nooit weten of en wanneer er weer eten zal zijn.
Mogelijke problemen
Een andere mogelijke oorzaak is de vaak goedbedoelde, maar helaas vaak onjuiste voeding door mensen. Onjuiste voeding kan leiden tot stofwisselingsstoornissen zoals insulineresistentie of verminderde ontgifting in de vorm van kryptopyrrolurie (KPU), wat ook vaak resulteert in gulzig eetgedrag.
Hier moet je het voer op de juiste manier en met gevoel aanpassen en ook het metabolisme van het paard gericht ondersteunen om fatale gevolgen zoals hoefbevangenheid te voorkomen.
Op de juiste manier voeren
Alle paarden, zelfs dikke, hebben continu toegang tot ruwvoer nodig, maar voor sommige moet je de hoeveelheid die ze per tijdseenheid eten reguleren zodat ze niet te veel eten. Hooinetten met verschillende maaswijdten zijn geschikt voor hooi (afhankelijk van de staat van het hooi en het talent van het paard eruit te eten).
In de wei kun je de hoeveelheid geconsumeerd gras vrij goed regelen met een grasmasker. Bij twijfel is het altijd beter om paarden uit de wei te halen en ze in de paddock met hooi te laten staan dan het risico te lopen op koliek of hoefbevangenheid door te veel toegang tot de wei. Tegelijkertijd kun je natuurlijk ook het metabolisme van de paarden gericht ondersteunen.
Er moet altijd een bekwame dierenarts of therapeut worden geraadpleegd om een individueel therapieplan op te stellen.
Ondersteunende maatregelen
Qua voeding is OKAPI PankrEMS forte geschikt voor het voeren van paarden met insulineresistentie.
Voor paarden met een ontgiftingsstoornis in de zin van een KPU is OKAPI HeparKPU forte geschikt.
Beide kunnen gemengd worden in een handvol geweekte hooibrok, wat de acceptatie verhoogt. Tijdig beheer van het voer in de richting van een aan de soort aangepast dieet en gerichte ondersteuning van de natuurlijke stofwisselingsbalans kunnen ervoor zorgen dat de paarden kunnen blijven grazen en niet “veroordeeld” zijn tot een leven in de paddock.
- West-Nijlvirus bij paarden - 10. september 2024
- Helpt knoflook tegen insecten bij paarden? - 29. juni 2024
- Te veel ijzer in het voer – de reden voor slecht hoefhoorn? - 25. mei 2024