Leestijd 3 minuten

Als de paarden nog steeds in de wei staan, neemt het risico op hoefbevangenheid onevenredig toe. Dit komt doordat veel paarden lijden aan een niet herkende dysbiose in de dikke darm. Dit betekent dat hier verschuivingen in de microflora hebben plaatsgevonden en dat er micro-organismen groeien die niet of slechts in zeer kleine hoeveelheden voorkomen bij het wilde paard.

Deze defecte bacteriën kunnen bijdragen tot een abrupte daling van de pH-waarde en dus tot hoefbevangenheid in het geval van een verhoogd fructaangehalte in het gras.

Het fructaangehalte stijgt vooral wanneer er veel moderne kweekgrassen in de weiden staan en wanneer de dagen zonnig en de nachten koud zijn.

Maar gras dat onder stress staat, produceert ook meer fructaan, bijvoorbeeld als het erg droog of erg nat is. Ook als veel paarden op een klein oppervlakte staan of als het gras door het grazen te kort wordt raakt het gestrest. Bovendien neemt het gehalte aan endofyten toe bij grassen die onder stress staan. Ze produceren stoffen die giftig zijn voor paarden en die ook hoefbevangenheid kunnen veroorzaken.

Evenzo moet je voorzichtig zijn met het voeren van krachtvoer, slobber en andere diervoeders die een hoog gehalte aan licht verteerbare koolhydraten bevatten, zoals zetmeel en/of suiker. Het is niet ongewoon dat recreatiepaarden en vooral robuuste en barokke rassen lijden aan (niet herkende) insulineresistentie.

Als de bloedsuikerspiegel snel stijgt door het toedienen van voer dat suiker of granen bevat, kan zowel acute als chronische hoefbevangenheid ontstaan door het dagelijks toedienen van kleine hoeveelheden krachtvoer.

Zulke paarden hebben weinig kans om terug te keren naar het normale bloedsuikerbereik en er ontstaat chronische schade aan de hoef- en nierhaarvaten.

Het voeren van grote hoeveelheden wortelen (meer dan 2-3 per dag) is met ingang van de winter ook steeds erg populair. Ook al is een wortel hier en daar een leuke afwisseling in het dieet, ze zijn niet bedoeld om massaal aan paarden te voeren.

Hun hoge suikergehalte (tot 10%!) is meer dan problematisch voor paarden met een niet-gedetecteerde insulineresistentie. Maar hun bouwstof, pectine, kan ook bijdragen aan de ontwikkeling van hoefbevangenheid, omdat het de groei van zuurproducerende micro-organismen in de dikke darm bevordert. Deze verzuring en dysbiose van de dikke darm kan dan weer de oorzaak zijn van met name chronische hoefbevangenheid.

Daarom geldt nu, in de herfst en in de komende winter, opnieuw dat aan de soort aangepaste voeding een van de belangrijkste factoren is om onze paarden gezond te houden. Dit omvat permanente toegang tot mager hooi. Paarden moeten 2-3 kg hooi per 100 kg lichaamsgewicht per dag aangeboden krijgen, indien mogelijk in een vorm waarbij het hooi in 24 uur kan worden opgenomen.

Hiervoor kunnen stro en takken worden aangeboden om aan te knabbelen. Weidegang moet steeds kritischer bekeken worden naarmate het weer kouder wordt en de weilanden bijna leeggevreten zijn. Het is beter om het weideseizoen op tijd te beeindigen en de paarden op de paddock/winterweide met goede hooivoeding te zetten. Een goed mineraalvoer (bv. OKAPI Mineral Puur G) en een liksteen vullen dit basisvoer aan. Zorg voor constante toegang tot water (pas op, paarden met maagproblemen drinken vaak te weinig bij koud weer, want koud water doet hun maag pijn!).

Met een tijdige beëindiging van het weideseizoen en een aan de soort aangepast dieet op de paddock/winterweide zou je je paard gezond en zonder hoefbevangenheid door de herfst en winter moeten kunnen manoeuvreren.

Maar als de eerste signalen voor hoefbevangenheid verschijnen, moet er onmiddellijk contact worden opgenomen met een deskundige dierenarts en metabolisch therapeut. Hoe eerder je de juiste tegenmaatregelen neemt, hoe groter de kans op een snelle en volledige regeneratie.